Gisteren (25 september 2014) was het dan zover. Toen werd Bloks Boeken, Jufferenwal 14, te Zwolle feestelijk – nee, zinderend – geopend. Theo Bloks zelf had mij gevraagd wat woorden te spreken in de aanloop naar de officiële opening door burgemeester Henk Jan Meijer, en voor iemand als Theo, aimabel, geestig en kundig, doe je dat natuurlijk – zeker waar het bovendien een echte boekhandel (dus geen kiosk uit een of andere tijdschriftenketen…) betreft! Ik zei dit:
Beste aanwezigen, vrienden, familie en dierbaren van Theo,
Deze inleiding zal bestaan uit een abc-darium op basis van alleen maar B’s – eigenlijk dus een B-darium.
Hier komen ze:
Bloks Boeken Boulevard
Boek (waarmee ik bedoel: mijn eigen boek De zomer van Icarus)
Bourbon en Booze. Hans Offringa zal ons straks tegen heel sympathieke voorwaarden een paar wonderschone whisky’s laten proeven.
En last but not least: burgemeester: Henk Jan Meijer, die deze Champs-Élysées van het goede boek straks officieel zal openen.
Bloks dus, ten eerste. Ik vind het geweldig dat hier en nu en op deze manier De Slegte wordt voortgezet. Zand over het drame Selexys-Polare en de grauwsluiers die deze constructie van meet af aan bedekten en alvast een applaus, open doekje voor Bloks Boeken!
Dank u wel.
We beginnen met de B van Theo. Het mooie van winkels als die van Theo is dat ze onderscheidend zijn, een verschijnsel dat je bij de gewone boekhandel vrijwel niet meer waarneemt. Dat zijn qua assortiment de Blokkers en Kruidvaten van de lezer op zoek naar amusement geworden. In vroeger dagen nam je de trein en stapte dan uit in een vreemde stad om te kijken wat ze daar in de boekhandel hadden. Nu kun je blijven zitten en verder reizen want wat ze hebben weet je van tevoren al – dat is bijna overal hetzelfde, met dezelfde top tienen, voor fictie, voor non fictie, zomerhuizen met of zonder zwembaden, godinnen of duivelinnen van de jacht en wat dies meer zij. Het enige onderscheidende zit hem hier in dat in de ene stad de boekhandel in een voormalig zwembad zit, in de andere stad in een voormalig crematorium, maar, beste aanwezigen, het aanbod is en blijft alom in grote lijnen hetzelfde. De zeldzame goede boekhandels die er gelukkig ook nog steeds in dit land zijn – maar helaas steeds minder – niet te na gesproken, net zo min als alle prachtwinkels die op dezelfde leest zijn geschoeid als Bloks Boeken Boulevard. Daar kun je nog verrast worden, daar kun je nog vinden wat je niet zoekt.
Dan de B van mijn eigen boek De zomer van Icarus. Dat wordt hier zometeen opnieuw en slechts voor € 8,99 aangeboden, waarbij zij aangetekend dat ik het geheel kosteloos en met liefde voor u zal signeren. Koop het dus, zelfs wie het al heeft, geef het cadeau aan een vriend, kennis of familielid. Maak Theo gelukkig, maak mijn uitgever Anton Scheepstra gelukkig. Zij hebben dit het meeste nodig; ik heb mijn rechten namelijk allang ontvangen en verbrast, dus doe het niet voor mij, maar voor hen, zodat zij voort kunnen gaan de wereld blij te maken met hun rijke aanbod. Ik lees even een klein stukje uit het boek voor, opdat u weet dat u zometeen geen rotzooi zult kopen. De hoofdfiguur keert in de zomer van 2003 terug naar Amsterdam, op zoek naar een overleden jeugdvriend van wie de dood ineens niet meer vaststaat: hij zou nog in leven kunnen zijn:
In Amsterdam was het alweer droog, toen ik die ochtend afgelopen juni in lijn 25 stapte. Het wolkendek aan flarden. Zon op een nog druipende en dampende Sint Nicolaaskerk. Hoogseizoen. Het Nationaal Monument op de Dam een bavianenrots. Er was in dertig jaar niets veranderd, ik kon zo naar het Vondelpark en samen met Leonard de zomer vieren…
Maar gaandeweg de tramrit landde ik weer in het heden. Nee, Amsterdam was in tussentijd een totaal andere stad geworden, wie er toen rondliep was oud of weg – ik stond er alleen voor.
In Zuid werden de straten leeg en diep, en verzoenden me met mijn verblijf hier, dat idiote wandelproject van Blanken, alle eenzaamheid. Ik had het maar te doen met deze stad in deze zomer als ik een antwoord op mijn vragen wilde vinden.
Ik bleef in de tram zitten tot aan het eindpunt. (p. 57)
Ten slotte de B van Henk Jan Meijer, onze burgervader. Er is niemand in Zwolle die ik zo lang ken als hij. We ontmoetten elkaar voor het eerst in november 1971 in Groningen in een societeit voor studenten Frans, la Boîte genaamd, een ontmoeding die daar nog vaak herhaald werd. Ik zal daar verder niet over in details treden, maar er werd daar bij de Franse kaas ook altijd flink wijn geproefd en tot zonsopgang altijd louter beschaafd geconverseerd en gedanst. Het waren de jaren van de visnetten en druipkaarsen in chiantiflessen, nou, dan weet u het wel. Hoe dan ook, het is met groot genoegen dat ik, voordat we straks allemaal het glas gaan heffen op Bloks Boeken, het stokje nu overgeef aan de burgemeester van Zwolle, onze eigen Henk Jan Meijer.
(PG)