Vier oktober dit jaar (2014) was een bijzondere dag. Werelddierendag, Grote Verzoendag en de dag van Mulisch’ Muzen, georganiseerd door het Nederlands Klassiek Verbond onder voorzitter-schap van Julius Roos, lijfarts en vriend van de overleden schrijver. Het evenement vond plaats in De Balie te Amsterdam en werd voortgestuwd door een reeks begenadigde sprekers en denkers, waarvan Eberhard van der Laan de eerste was.
Vervolgens boorden drie geleerden de klassieke en archetypische lagen in het werk van de meester aan, met exegesen waarin de invloed van het object zelf opvallend aanwijsbaar was: er werd gecombineerd, gejongleerd, gegoocheld en geïnterpreteerd dat het een lieve lust was. Maar wie zoals ondergetekende dit werk verwoed leest en herleest, weet dat daar geen ontkomen aan is – waar je mee omgaat, daar word je door behekst.
In het Latijn vertaald door Julius Roos werden daarna drie verhalen van Mulisch gepresenteerd onder de titel Tres Fabellae (uitg. De Bezige Bij), een juweeltje, zowel van vertalersvernuft als van Mulischiaanse fabelkunst. Nog weer later stond er onder meer een bezoek aan het Harry Mulisch Huis aan de Leidsekade op het programma, wat deze dag – zo’n goudomrande, tijdloze herfstdag, met snippers verfrommeld blad op glanzende trottoirs, vrolijk tingelende trams, fonkelend grachtenwater, volle terrassen – een nog specialere kleur gaf…
Wat zou Harry Mulisch zelf hierover gezegd hebben? Dit waarschijnlijk (uit Voer voor psychologen, p. 91): Wie lang genoeg aan zijn leven heeft gesnuffeld, die ruikt tenslotte een dag, die steeds terugkomt. Die dag gebeurt er steeds hetzelfde: in altijd andere vormen, krachtvelden, strukturen is hij de transformatie van eenzelfde aktualiteit, die de lijfsgeur van zijn leven is. Dat is het VANDAAG.
Of misschien ook dit wel (uit Het sexuele bolwerk, p. 7): Ergens buiten de tijd staat een holle spiegel opgesteld die de stralen van een heel leven bundelt en in het brandpunt van die ene dag terugwerpt.
De ruimte waar deze gedachten ooit ontkiemden en werden geboekstaafd, mocht ik ten slotte aan het einde van de middag bezoeken, en ik moet zeggen: het was meer dan de moeite waard, een oude droom waarvan ik altijd geweten had dat hij ooit zou uitkomen.
Een steile trap en een overloopje voerden naar de eerste verdieping, die ik sprakeloos betrad. Het rook er naar boeken en Perzische tapijten, bijna al als het beoogde museum, dat er hopelijk snel komt. Aan de achterzijde, het werkgedeelte met bureau en archief. Aan de voorzijde, een ruim zitgedeelte en hoge, door lange vitrages gesluierde negentiende-eeuwse vensters die uitzien op water en bomen, een smalle strook Arcadië midden in een van de meest pulserende hartkamers van Amsterdam.
Verder heel veel kunst en parafernalia die allemaal wel eens door de schrijver in een boek waren gebruikt, zo vertelde diens partner Kitty Saal tijdens haar rondleiding door het imposante schrijfatelier, waarvan je je kunt voorstellen dat het altijd de volmaakte omgeving is geweest voor het tot stand brengen van grootse schep-pingen. Links aan de voorkant nog een soort nis waar destijds altijd een tv op teletekst stond, wat te zien is aan de letters NOS en de rest van een nieuwspagina, voor altijd in filigraan in het scherm gebrand. Verder ook daar weer boeken, kunst, en een leren ligstoel voor momenten van contemplatie of lectuur.
Een hoogtepunt was het moment waarop ik de eerste druk van Archibald Stro-halm dankzij Mulisch’ zoon Menzo even mocht vasthouden, een lijvig toverboek uit een vorig leven, voorzien van een wit buikbandje waarop de vermelding dat het boek met de Reina Prinsen Geerligs Prijs 1951 was bekroond.
Op de terugweg naar beneden zag ik op het donkere overloopje een kapstok waaraan enkele zeer geklede overjassen hingen. Eenzame jassen, zo zonder hun drager, het stemde me een tel weemoedig. Maar zijn geest was overal nog aanwezig, op een voelbaar gastvrije manier. Precies zoals in zijn boeken, waarin je een stem hoort die graag iets aan de wereld meedeelt, en even graag iets met de wereld deelt.
PG
Zie ook de website van het Harry Mulisch Huis