Terug naar De Tagrijn

herfst en winter 2006-2007 025
Theo en Liddy bij het dertigjarig bestaan van De Tagrijn…

En zo kregen mijn drankgedichten Oostenwind en Drinklied op zondag 22-11 jl. nog een waardig vervolg, dankzij Hans Offringa, Eric Bartels en Erik de Vries (film). Ook mijn Ode aan de Tagrijn geschreven ter gelegenheid van het dertigjarig bestaan van het café – op zo’n zelfde novemberzondag op locatie voorgelezen – voor onze onvergetelijke Theo Dragt en zijn Liddy…

ODE AAN DE TAGRIJN

Wat mooi is het café op zo’n novemberdag
achter een grauwe miezer op de kade.
Het ligt dan weer in vroeger tijd te baden;
je droomt van wat je er nooit eerder zag.

Een opslagplaats voor touwen en voor roeren
dag en nacht in rag en duisternis gehuld,
of een bordeel avond aan avond weer gevuld
met zoekende meneren, rijke boeren.

Dan haal je adem, staat weer in het heden.
Je treedt binnen door het loodzware gordijn
en wordt begroet door onze kastelein
met saxofoonmuziek van lang geleden.

Nog mooier is het uur van het aperitief,
laat in de middag als het hout zacht glanst
en in de lage zon het stof een beetje danst,
een goudomrand moment – je hebt het lief.

En diep in de nacht uitvoerig in gesprek
met een onbekende naast je op een kruk
bedwelmt je in zwak lamplicht het geluk
van sigaar, cognac en de volmaakte plek.

Maar op zijn allermooist is het café algauw
wanneer een rhythm & blues vol zielenpijn
zich mengt met de begroeting van de kastelein
en met de gulle glimlach van zijn vrouw.

En dan nu, jammer genoeg zonder Theo (in 2008 gestorven), maar wat zou hij dit mooi gevonden hebben

 

OOSTENWIND

Er waait en draait al dagen stuifsneeuw
door de stad: de winter kwam te vroeg
voor mijn fiets ligt een bevroren meeuw
ik verlang naar warme handen in een kroeg
en drank, maar hang bijna stil in oostenwind
dan ontstaan er negen regels in mijn hoofd
over iemand in gevecht met dood en kou
op weg naar wat hij zichzelf heeft beloofd
whisky bij een haardvuur en een vrouw

 

DRINKLIED

O hoe de tijd kan stilstaan op het borreluur
dankzij een derde of een vierde glas Ricard
of Bourbon on the rocks, zo amberkleurig klaar
die geest van onbeperkte buitenaardse duur

De hemel rimpelloos, de lage zon een muur
van oranjeachtig licht om het terras waar
je ten onder gaat; je bestelt er nog een paar
wat fikse scheuten olie op je vreugdevuur

Ik herinner me hoe ik eindeloos kon drinken
terwijl er telkens toch abrupt een eind aan kwam
een cel of een hotelbed om in weg te zinken

Waar dan de kater wreed de fakkel overnam
maar altijd zal ik onbevangen blijven klinken
op een hernieuwde roes al word ik nog zo lam

 

PG

Related Images: