Drinklied

PICT0012De eerste versie van dit gedicht werd niet genomineerd voor de Plantage Poëzieprijs. Omdat ik het veel beter vond dan het andere, wel genomineerde gedicht (Oostenwind), dacht ik: nu kan ik wel inpakken. Maar Oostenwind won, en ik kreeg te horen dat een jurylid van mening was dat het slot van Drinklied rammelde. Jan Boerstoel legde mij vervolgens uit wát er aan rammelde, en dat heeft mij de zaak doen herschrijven tot het volgend resultaat. Met dank dus aan Jan voor zijn ‘master class’…

 

DRINKLIED

 

O hoe de tijd kan stilstaan op het borreluur

Dankzij een derde of een vierde glas Ricard

Of Bourbon on the rocks, zo amberkleurig klaar

Die geest van onbeperkte buitenaardse duur

 

De hemel rimpelloos, de lage zon een muur

Van oranjeachtig licht om het terras waar

Je ten onder gaat; je bestelt er nog een paar

Wat fikse scheuten olie op je vreugdevuur

 

Ik herinner me hoe ik eindeloos kon drinken

Terwijl er telkens toch abrupt een eind aan kwam

Een cel of een hotelbed om in weg te zinken

 

Waar dan de kater wreed de fakkel overnam

Maar altijd zal ik onbevangen blijven klinken

Op een hernieuwde roes al word ik nog zo lam

 

 

PG

Related Images:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *