De Zuidelijke Wandelweg

door Harry Pierik (foto’s) en Paul Gellings (tekst)

Ten geleide

Het idee deze pagina op mijn eigen site te plaatsen is geboren na het lezen van de even aardige als nostalgische column die Felix Rottenberg in het oktobernummer van 2013 in het tijdschrift Ons Amsterdam wijdde aan de Zuidelijke Wandelweg.

Een en ander werd eerder gepubliceerd door Geheugen van Plan Zuid, met grote dank aan Jos Wiersema.

 

Kaart ter beschikking gesteld door Richard Keijzer Tracé Zuidelijke Wandelweg 1935 (kaart uit 1935 ter beschikking gesteld door Richard Keijzer) Tracé Zuidelijke Wandelweg 2006

Wat is er over van de Zuidelijke Wandelweg? Die vraag probeerden fotograaf Harry Pierik en ik op zondag 19 februari 2006 te beantwoorden. Het licht werkte mee, er scheen een heiig zonnetje, zo tussen winter en lente, maar de kou bleek minder gunstig uit te pakken voor Harry’s camera, en het heeft er zelfs twee keer heel lelijk uitgezien. Gelukkig is het goed gekomen: kwestie van even pas op de plaats maken, batterijtje verwisselen, het ding opwarmen in je adem. 

Maar goed. Nu de vraag. In Amsterdam in kaarten, een monumentaal plaatwerk over de ontwikkeling van de stad gedurende vier eeuwen, staat het volgende: ‘De zuidelijke grens van de bebouwde stad, aanvankelijk gevormd door de zuidgrens van het Plan Berlage, is na de bouw van Buitenveldert in korte tijd een heel stuk opgeschoven. In Amsterdam-Zuid ging daarmee een typische en zeer geliefde route langs de stadsrand verloren: de recreatieve fiets- en wandelroute van de Zuidelijke Wandelweg. Slechts in een klein stukje straatnaam bij het De Mirandabad leeft deze route nu nog voort.’

Dat klopt, want alleen het met villa’s bebouwde deel tussen de Amstel en de Mirandalaan is nog in oorspronkelijke staat. Het stuk daarna loopt door tot aan het Europaplein en maakt sinds 1964 deel uit van de nieuwbouwwijk die daar toen op het opgespoten weiland is neergezet. Het citaat geeft ook helemaal de pijn weer die mij bekroop toen ik na een afwezigheid van jaren weer terugkwam in mijn oude buurt, waar niets meer hetzelfde bleek te zijn. Het Land weg, de Dijk weg en nog veel meer.

In 1994 schreef ik er een gedicht over:

 

WEG

 

Avond aan avond op de kaart gezien

wat weg is en vaarwel gedroomd. Zo

met de zon mee langs de wetering

en achter mij de buurt zien

zinken, bladgoud op kozijnen.

 

Langs tennisbaan en volkstuin, langs

boomgordijnen aan water zo troebel

als de grond onder herinnering

en met een boog de stad weer in.

 

Rijksmuseum: eerste grenspost

in het donker. Dan Centraal

Station en verder, met trein

en al verdampen op het IJ.

 

En altijd weer aangekomen in de geur

van nieuw. Altijd weer ontwaakt

in een nieuw huis. Ver van huis.

 

PG

 

Uit Antiek fluweel (AP, 1997)

 

Van dingen die voorbijgaan. En tóch is er meer terug te vinden dan je op het eerste gezicht zou denken. Volg de foto’s maar en wandel mee, van de Amstel naar de Amstelveenseweg en terug. De keuze voor zwartwit lag overigens voor de hand. Zwartwit is tijdloos, raakt aan abstract. De essentie van wat voorbij is wordt daardoor heel voelbaar, en de rest kun je rustig aan je herinnering overlaten.

 

    (1)

Die kademuur met reling is daar, jaren voordat ‘het land’ tussen de Stichtstraat en de Boeren-wetering werd bebouwd, langs de Zuidelijke Wandelweg aangebracht. Op dit punt moeten eerst de wandelingen met kinderwagen en later de fietstochten van mijn ouders (met mij bij mijn vader voorop) zijn begonnen. Of even verderop ter hoogte van het Mirandabad, waar een klinkerweg in het verlengde van de Waalstraat naar het water leidde. Het beeld van de over het water uitkijkende vogel geeft precies weer hoe ik op dit alles terugkijk: vol weemoed.  Omstreeks mijn tiende, vlak voordat het grootste deel van de Zuidelijke Wandelweg zou verdwijnen, ben ik op een hete zomeravond eens in gezelschap van mijn vader richting Amstelveenseweg gefietst. Volkstuintjes en sportvelden waar die avond ‘Janus, Janus, pak me nog een keer,’ uit enorme luidsprekers schalde. Ik kan me niet herinneren dat we ooit aangekomen zijn. Er kwam geen einde aan – net als aan de stoep op de foto die ergens in het niets oplost.

(2)

Hier is de Zuidelijke Wandelweg nog intact. Er is althans weinig veranderd aan het rijtje villa’s in de flauwe bocht die de weg maakt richting Amstel. Dit is dus wat er van over is. Er is nog wel meer terug te vinden, maar dan moet je goed kijken en de rest erbij denken. Of als een archeoloog geduldig en voorzichtig doorgraven in je herinnering.

(3)

Achter de villa’s ligt het Zorgvliedschutssluisje. Ook iets van vroeger dat bij de Zuidelijke Wan-delweg hoort en dat er nog is. Wie hier over de oude reling in westelijke richting blikt, ziet hetzelfde als wie hier zestig jaar geleden misschien ook op een zondagmiddag wat stond te mijmeren. Water, bomen en een tikje nevelige lucht.

(4)

We lopen Zorgvlied op, dalen de oever van de Boerenwetering af en aanschouwen aan de overzijde de Zuidelijke Wandelweg, waar ze aan het breken zijn in de kademuur. We zien het einde of het begin van het Baroniepad. Het houten noodgebouwtje rechts staat er al sedert het begin van de jaren zestig. Toen heette het ‘Amsterdamse Grafische School’. Het stond daar heel eenzaam in de wind die altijd over de opgespoten vlakte waaide.

(5)

We lopen terug in westelijke richting langs het rijtje villa’s in de bocht die de Zuidelijke Wandelweg daar zo sierlijk maakt. Ook dit zou een beeld van langgeleden kunnen zijn. Mijn kindertijd. De jaren vijftig, toen het blik nog ondergeschikt was aan de omgeving en niet de omgeving aan het blik. Links, bijna verstopt achter de heg, een paar glanzende autodaken. Het kleine autootje op de weg is even tijdloos als onnadrukkelijk. Niet meer dan een Dinkey Toy.

(6)

Zou dit de plek zijn waar Th. Eskens vanwege zijn joodse onderduikers op 11 september 1944 door collaborateurs uit de Amsterdamse onderwereld werd doodgeschoten? Onvoorstelbaar dat dit op de idyllische Zuidelijke Wandelweg kon gebeuren, hier of even verderop, maar ja, iedere omgeving staat uiteindelijk onverschillig tegenover de gruwelen die er plaatsvinden.  We kijken vanaf het landje (dat na afbraak van wat panden in de Gaasterlandstraat even in ere hersteld is) over de Zuidelijke Wandelweg in de Westerwoldestraat. In de jaren vijftig had je hier nog drassige weilanden, met kikkers en koeien. Allemaal op een dag verdwenen. Wit zand erover. Daarna brave straatjes die je al geen nieuwbouw meer kunt noemen.

(7)

Dit is het punt waarop de verbeelding de macht maar moet grijpen, want vanaf het Europaplein herinnert alleen het talud van trein, metro en A10 nog aan de Zuidelijke Wandelweg. En toch wanneer je zo vanuit het Beatrixpark zuidwaarts kijkt is het net of het pad achter de zwanen je op slinkse wijze het verleden in leidt. Het rommelige geboomte voor de hoogwerkers en wolkenkrabbers doet in ieder geval denken aan de gordijnen van vlieren en populieren die vroeger zachtjes langs de Boerenwetering stonden te wiegen, en ’s zomers de Zuidelijke Wandelweg overschaduwden.   

(8)

Amsterdam-Zuid WTC. Je ziet het in het perspectief tussen die merkwaardige vleugelnoten in het laatste stukje Minervalaan, waar ooit een onafzienbaar ‘Weens’ stationsplein had moeten komen, maar waar na de oorlog kubusvormige villaatjes werden gebouwd. En vleugelnoten geplant.  Nergens is er zo helemaal niets over van de Zuidelijke Wandelweg en tegelijk is de herinnering aan die eindeloze fietstocht met mijn vader in de vroege jaren zestig nergens zo voelbaar als hier. Hebben we op deze plek toen rechtsomkeert gemaakt? Als ik mijn ogen samenknijp vervagen het World Trade Center en het station en slokken de schaduwen van een verre zomeravond mij op. Sportterreinen, zomerhuisjes, volkstuintjes. Flarden muziek. ‘Janus, Janus, pak me nog een keer…’

(9)

Op ongeveer deze hoogte zal de omslagfoto van mijn roman Zuidelijke Wandelweg in 1956 zijn gemaakt. Aan het eind van de Parnassusweg. De flat rechts stond er toen al. Het Paleis van Justitie aan de linkerkant was er nog niet. Aan het grauwe tunneltje en dito traptreden met morsdood herfstblad van vorig jaar in de naden zie je hoe een ooit landelijke omgeving razendsnel kan veranderen in een grimmig, ongenaakbaar stadsgezicht.

(10)

Het einde van de Zuidelijke Wandelweg was ook letterlijk het einde van alles: R.K. begraaf-plaats Buitenveldert. Kijk over de kruisen heen en je ziet achter de schutting de bomen op het talud, dat vanaf het Europlein schuldbewust het ‘oude’ tracé van de Zuidelijke Wandelweg volgt. Achter die schutting ligt nog de sloot die er toen ook al was, maar nu zonder de houten bruggetjes naar de sportvelden en de volkstuincomplexen. Leegte, rommel, stank. Het geeft te denken dat de Zuidelijke Wandelweg zich indertijd over kilometers en kilometers van de ene begraafplaats naar de andere slingerde, al weet ik niet precies wát ik ervan moet denken.

 

Related Images:

3 antwoorden op “De Zuidelijke Wandelweg”

  1. Op de Zuidelijke Wandelweg liggen heel wat voetstappen van mij en mijn toenmalige
    “grote” liefde. Het was een rustig weggetje met gras aan de zijkanten. In mijn herinnering kon je helemaal tot Buitenveldert lopen. Ik heb het nu over de jaren 1953 tot plm. 1958. We kochten vaak een ijsje op de hoek van de brug bij de Parnassusweg. Een tijdje woonde ik aan de Stadionkade nr 10. Van de zgn. Goudkust aan de overkant van het water was toen nog niet veel bebouwd. Auto’s waren in opmars, en waren nog gering in aantal. Ik koesgter fantastische herinneringen aan die tijd….

  2. De mooie Zuidelijke wandelweg, veelvuldig bewandeld als zondags tripje van Amstel naar de Amstelveenseweg en weer terug, met als tussenstop een ijsje kopen bij het tennispark ( naam ben ik vergeten ) Jammer, jammer dat dit nu niet meer mogelijk is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *