Voor wie Zuidelijke Wandelweg, het verhaal van onvermoede, raadselachtige kanten van Amsterdam-Zuid al een feest der herkenning was, ligt hier dan nu een spannend vervolg. Voor wie wil kennismaken en al lezend meewandelen met deze auteur zal er van de eerste tot de laatste bladzijde van De zomer van Icarus een wereld opengaan.
Een tekenaar krijgt de kans een zomer door te brengen in Amsterdamse Rivierenbuurt, waar hij geboren en getogen is. Zijn terugkeer confronteert hem met een jeugdvriend: Leonard Grünewald. Die was toch jaren geleden overleden? Merkwaardig dus dat hij steeds op levenstekens van Leonard stuit.
Achtereenvolgens leiden een enthousiaste boekhandelaar, een vroegere buurvrouw van Leonard, een escortdame en een stokoude eigenaar van een koosjere broodjeswinkel de tekenaar door een labyrint van raadsels en persoonsverwisselingen, zoals dat alleen in Amsterdam-Zuid kan bestaan.
De zomer van Icarus is een dubbelroman over mensen die om elkaar heen cirkelen en soms heel even aan elkaar raken, in een door het verleden getekend deel van Amsterdam. De heldere en beeldende stijl van Paul Gellings maakt het geheel tot een zinderend boek, dat je meesleept en niet loslaat.
ISBN: 978 90 5452 2218
Prijs: € 17,90
In een laatste, plichtmatige poging een nieuw spoor richting Leonard te vinden toets ik ‘Hannah Morgenstern’ in op de computer van de oorlogsfotograaf. Er rollen er een paar uit in de V.S. en Israël, maar zonder enige overeenkomst met de Hannah uit het manuscript. Ik raadpleeg de telefoongids van Amsterdam: niet één Morgenstern. Had ik ook wel gedacht.
Ik loop voor de twintigste of dertigste keer vandaag het balkon op, adem de warme lucht in van de zoveelste zomernacht, luister naar de slapende stad. Er moet toch ergens achter al die muren een draad van Ariadne liggen…
Buurtbewoonster Hil Oosterveld ontving eerste exemplaar De zomer van Icarus
Op 18 oktober 2010 werd bij boekhandel Van Rossum in de Beethovenstraat het eerste ‘Amsterdamse’ exemplaar van ‘De zomer van Icarus’ aangeboden aan Hil Oosterveld. Zij is lezeres van het eerste uur van Paul Gellings’ gedichten en romans. Oosterveld is model geweest voor het personage van ‘de buurvrouw’ in ‘De zomer van Icarus’, dat zich afspeelt in Amsterdam-Zuid.
Tijdens deze presentatie, waar ongeveer 40 belangstellenden aanwezig waren, zorgden auteur Marian Boyer en uitgever Anton Scheepstra van uitgeverij Passage voor een inleiding. Daarna las Paul Gellings een passage voor uit zijn laatste werk.
|
||
Recensies
-
Ons Amsterdam – maart 2011
- De Boekenkrant.tv
- Ted de Hoog – boekbespreking – eerder gepubliceerd in NIW – 151210
In 2003 verscheen Paul Gellings roman Zuidelijke Wandelweg, gesitueerd in de Amsterdamse Rivierenbuurt en gebaseerd op Gellings jeugdjaren, maar, zoals het hoort, duchtig bewerkt en opnieuw verbeeld – een echte autobiografie noem je natuurlijk geen ‘roman’. Bij Amsterdammers roept de Rivierenbuurt allerlei associaties op: het beroemde Plan Zuid van Berlage uit de jaren twintig, dat in het huidige stratenplan nog goed te herkennen is, maar ook J. F. Staals wolkenkrabber aan het Victorieplein, die figureert in Hermans Tranen der Acacia’s, en het Merwedeplein. waar de familie Frank woonde voordat zij naar het Achterhuis moest vluchten. Gellings verweefde zijn door eigen memoires geïnspireerde verhaal ingenieus met de locaties van de buurt, en hij introduceerde enkele figuren die nu in het vervolg, De Zomer van Icarus, opnieuw opduiken, maar nu gedetailleerder, misschien nog wel deerniswekkender.
Leonard, gebaseerd op een jeugdvriend van Gellings, is de zoon uit het gezin Grünewald, waarvan de vader tijdens de oorlog moest onderduiken en nooit meer van zijn ervaringen herstelde; hij zit de hele dag in de achterkamer te puzzelen, zegt geen woord en rent op een dag, gek geworden, de straat op, waarna hij moet worden opgenomen. De moeder heeft ‘een verleden’, maar we worden niet nauwkeurig op de hoogte gebracht.
We lezen hoe zij in een winkel wordt uitgescholden en weggestuurd – was ze een moffenmeid. collaboreerde ze? Leonards zusje is een mongooltje met een afgeplakt oog, zo weerloos dat haar vader in 1956 bang is dat ‘ze’ haar komen halen en zijn kinderen ijlings laat dopen. Over Leonards tante Ilse horen we dat ze in Neuengamme heeft gezeten.
Leonard zelf is een complex karakter, niet zonder luciditeit, maar nogal weerloos, uitgelachen door mooie vrouwen op terrassen en in De zomer van Icarus minstens tweemaal afgetuigd, als ik het goed geteld heb, geschoffeerd en voor duistere handeltjes ingezet door een nogal woeste, roodharige vriendin, die vermoedelijk ook al Joods is. Haar voornaam, Hannah, is misschien niet toevallig een palindroom waarmee je ‘alle kanten’ op kunt.
Haar achternaam is ‘Morgenstern’, maar dat wordt door haar stiefmoeder betwist. Ook de kosjere broodjesverkoper Topels en de vroegere buurvrouw van de Grünewalds, Maud Eijlander, zijn Joods.
Het verhaal speelt zich af begin juli 2003, als de ik-figuur naar Amsterdam komt om op verzoek van een boekhandelaar-uitgever Blanken de Rivierenbuurt in tekeningen vast te leggen. Hij krijgt een deel van een roman
die Leonard op verzoek van zijn psychiater Cardozo over zijn eigen leven aan het schrijven was en die via Maud bij Blanken terecht is gekomen. Leonard pleegde in januari I974 zelfmoord. En zo’begint een speurtocht naar
zijn leven, aangestuurd door Leonards tekst, die stilistisch onvermijdelijk de sporen van de ‘ik’ (en van Gellings) draagt – een structureel ‘probleem’ waaraan voor schrijvers moeilijk te ontsnappen valt. In de loop van het verhaal duiken via Hannah en Topels ook deel twee en drie van het manuscript op, waardoor de lezer voor diverse verrassingen
komt te staan.
Pleegde Leonard Grünewald nu zelfmoord of niet?
De ik voelt zich schuldig. Toen zijn ouders voorstelden om Leonard een tijdje mee te nemen naar het oosten des lands, verzette de ik zich daartegen door te vertellen dat ‘Lo’ vieze spelletjes deed met zijn mongolide zusje.
Ja, Leonard was zijn vriend, maar hij ergerde zich ook aan hem en deed als kind mee als hij door klasgenoten gepest werd – wie herkent deze dubbelhartigheid niet? Schuldgevoel, of heimwee, of een combinatie ervan, jagen
de ik voort op zijn queeste naar Leonards lot. Uiteindelijk spoort hij zijn power-muze Hannah op en bedrijft de liefde met haar, dertig jaar na Leonard; Hannah blijkt te denken dat de ik Leonard is en hij laat het maar zo.
Gellings is sterk in het schetsen van de atmosfeer van de stad – de avonden en de nachten, het licht dat aan het einde van de dag als een ‘brandende mantel’ over de gebouwen ligt, het rumoer van het verkeer, de bijna mythische présence van de stad als achtergrond van alle individuele lotgevallen, en vooral de ruige alledaagsheid,
weerloosheid en soms ook wreedheid van zijn karakters zijn literair en psychologisch overtuigend. Gellings portretteert mensen die tegen de klippen op proberen om toch iets van het leven te maken, wat per definitie het ware drama oplevert. Als Hannah Leonard heeft beloofd dat hij mee mag naar Israël – de metafoor van Beloofde Land is hier bijna te nadrukkelijk – gaat hij mét Hannah bij zijn moeder zijn paspoort ophalen, waarna een verschrikkelijke scène ontbrandt tussen twee vileine karakters – zonder twijfel een van Gellings specialiteiten.
- Pauline Wesselink – schrijfster
Paul Gellings’ nieuwe roman De zomer van Icarus is in oktober 2010 uitgekomen. Gellings, leraar Frans in Zwolle, heeft altijd enorme heimwee gehouden naar de Rivierenbuurt in Amsterdam, waar hij is opgegroeid. Net als in zijn eerdere roman Zuidelijke Wandelweg staan Amsterdam Zuid en zijn jeugdjaren centraal in De zomer van Icarus. Op de coverfoto prijkt dan ook het beeld van Hildo Krop op de brug over de Boerenwetering (Muzenplein/Churchilllaan): het steigerend paard met meisje. De foto is door Gellings’ vader gemaakt.
De hoofdpersoon uit De zomer van Icarus, een tekenaar uit Zwolle (sic), gaat in Amsterdam op zoek naar zijn jeugdvriend Leonard. De band tussen die twee was dubbelzinnig; beiden werden in hun jeugd gepest. Dat is geen verklaring voor een dubbelzinnige verhouding, ze zijn beiden in hun jeugd gepest, maar uiteindelijk wordt Leonard door de hoofdpersoon verraden. De titel van het boek verwijst naar de mythe van Icarus, die in zijn hoogmoed te hoog vloog met zijn zelfgemaakte vleugels waardoor hij neerstortte, maar ook naar een manuscript dat Leonard heeft achtergelaten en dat de tekenaar in handen krijgt: Het bloedend hart van Icarus, half dagboek, half roman.
Gellings heeft onmiskenbaar autobiografische elementen verwerkt in zijn dubbelroman, waarin zowel keurige als randfiguren verschijnen en waarin geweld en bizarre situaties een terugkerend gegeven zijn. Hij schuwt niet om bepaalde (herkenbare) mensen kritisch te beschrijven. Figuren die in Zuidelijke Wandelweg voorkomen, verschijnen ook hierin. Het lijkt of de auteur er satanisch genoegen in schept, af te rekenen met enkele mensen die belangrijk waren in zijn verleden. Dat kan voor wie zich erin herkent, gênant zijn. Dit geldt niet voor de buurvrouw van Leonard, Maud, die hem vaak liefdevol opving omdat Leonards ouders niet in staat waren goed voor hem te zorgen. Maud, een medewerkster van Artsen zonder Grenzen, is voor de ik-figuur die op zoek is naar Leonard, een vertrouweling. (Zij is geïnspireerd op Hil Oosterveld, een bewoonster van de Stichtstraat, waar Gellings zelf als kind woonde. Aan haar bood Gellings het eerste ‘Amsterdamse’ exemplaar van De zomer van Icarus aan tijdens de presentatie bij Van Rossum.)
De stijl in deze roman is krachtig en helder. Gellings, een begenadigd dichter, schrijft poëtisch proza en maakt gebruik van symbolen, soms raadselachtige verwijzingen en de wonderlijke wereld van het geheugen, waardoor je je wel eens afvraagt: Wie is wie en wat is echt gebeurd? Hij speelt een spel met fantasie en werkelijkheid. Ook voor mensen die Amsterdam niet goed kennen, is De zomer van Icarus een aanrader door de knap gecomponeerde en tot aan het eind volgehouden spanningsboog.
Literaire wandeling met Icarus
Literaire wandeling Zomer van Icarus - 20 november 2010