Courtisane

I

Je hebt zoveel gezichten
als geheimen die ik deel.

In dit gezelschap is mijn eenzaamheid
volmaakt. Ik ben

een heer met een hoed,
regenjas en zegelring. Je wijst

uit een ooghoek de weg.
Het bad is van marmer, warm de golf

die ons opneemt in stilstand.
Jouw ogen gesloten.

 

 

 

Tekening Ton Meijer

II
Of zie je het andere al, de vloedlijn
wanneer stilte van ver komt, ruist

boven zand en de schaduw die
zich in twee deelt

vluchtig gevlochten weer
één wordt, uiteenvalt,

en voortgaat –

III

Het is laat. Later dan het einde
van de tijd. De zomer buiten

is oud. Je slaapt en bent druk
in de weer in je droom, jij nu

zo eenzaam dat de glans van
een glimlach je trekken bedekt.

Of is het de maan, waar nietig en ver
een zeil in verwijnt? De zee zwelt,

krimpt. Het is geen gedicht
dat ik schrijf, ik lees

de wereld door jou.

courtisane
voorjaar 1990...

IV

Onder mijn huid als parfum,
courtisane, ik zoek je

in kasten, ruik waar je kleren
nooit hebben gehangen. Ik kan je

niet vangen en zelfs niet vragen
of er van wat is vervlogen

iets onder jouw huid blijft.

V

Vanmiddag mijn lichaam verlaten,
mezelf gezien van een rots,

bezitter van verlies.

Trots.

Related Images:

Eén antwoord op “Courtisane”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *