Naast gedichten die ik, zoals te zien en te horen is in de filmpjes, voorlees in de openbare ruimte is er de afgelopen jaren ook werk aangebracht in en op gebouwen, en zijn er ook de zogenaamde ’tunnelteksten’, dichtregels gegraveerd in de betonnen fronten van fietstunnels tussen de Zwolse wijken Stadshagen en Westenholte. Twee nieuwe zijn door de gemeente besteld, er wordt momenteel overwogen op nog meer plekken tunnelteksten aan te brengen. Onlangs is het gedicht Peperbus (zie onder) uit mijn stadsdichtersperiode (2005-2007) in plaquettevorm bevestigd in het voorportaal van de Zwolse Onze Lieve Vrouwe Basiliek, waar ook de beenderen van Thomas a Kempis, schrijver van De imitatione Christi (1472), worden bewaard. Nog meer foto’s van objecten met en in poëzie in het hieraan gekoppelde ‘Portfolio’.
PG (25-2-2012)
DE PEPERBUS SPREEKT
De dichter van de stad kijkt uit zijn zolderraam.
Dat doet hij iedere ochtend en bijna iedere avond.
Hij zoekt een tel en ziet mij in de verte staan.
Even luistert hij naar het spelen van de beiaardier
en droomt mij op de voorplecht van een stenen schip
dat onverstoorbaar meevaart met de aarde hier.
In de romp valt soms de zon door glas in lood,
soms trillen kaarsenvlammen in het halfdonker,
gebeden, vragen over het leven en de dood.
Alleen ieder antwoord gaat in raadselen gehuld,
nieuwe geheimen, een wolk, zoals die bronzen
nevel waar ons carillon de stad mee vult.
Wie ben ik toch? Voor late reizigers een baken,
tot na de laatste trein wacht ik hier goudgehelmd,
vuurtoren die uitkijkt op een zee van daken.
Zo ben ik bij daglicht ook een gids voor iedereen.
Voor wie mij kent is het onmogelijk verdwalen.
Opeens weet je het weer: daar moet je heen.
De dichter van de stad kijkt uit zijn dakkapel.
Hij heeft me laten spreken – maar de beiaard
is de echte stem waarmee ik mijn verhaal vertel.
Geschreven ter gelegenheid van de heropening van de Peperbus op 23 april 2005 en opgedragen aan scheidend stadsbeiaardier Leon van der Eijk.
Dichtwerk voorgedragen in openbare ruimten
gedicht Victorieplein
gedicht Sporen
gedicht Zonnewijzer
gedicht Zwarte gaten