Vanwege de bijzondere betekenis die onderstaande gedichten hebben gehad in mijn vriendschap met Hil (zie ook mijn vorige bericht) heb ik ze gisteren (6 februari 2014) tijdens haar uitvaart voorgelezen. Een bijzonder sprekend portret van haar was achter het spreekgestoelte geprojecteerd, en ik voelde dat ze met haar lieve lach meeluisterde…

RIVIERENBUURT
Vanavond op de kaart gezien waar ik
het kind van ben. Hoe groot het is.
Wie niet begrijpt wat eenzaam is
moet daar een keer uit dwalen
gaan. Liefst na de laatste tram.
Pleinen over, waar portieken
gapen, stapels erkers zij aan
zij verrijzen in de nacht –
was Kafka architect geweest,
dan had hij dit bedacht:
toekomst veranderd in
verlatenheid. Nieuw in oud.
Wie niet begrijpt wat eenzaam is
moet daar een keer uit dwalen gaan.
Of thuis onder de lamp.

ROOSEVELTLAAN
De Gouden Eeuw is bordkarton, dan wel
papier-maché. Weg hier, alsjeblieft.
Snel, daar komt lijn vier al aan!
Neem hem met mijn ogen dicht,
niet geel of grijs, maar oud
en blauw en bonkend, zingend
met zijn kopstem in de bocht.
Een ode aan de grote boulevard
waar je verjongd weer uitstapt.
Waar rijen populieren trouw
op wacht staan en rozenbedden
liggen met gesprongen veren
vol cellofaan en hondenkwijl.
Waar ik verjongd weer uitstap
en geniet van de natuur.

STICHTSTRAAT
Hoorbaar de stilte
wanneer je stappen
overgaan in regels.
Als grind dat ruist
in deze huizenhoge
zee van tegels.
Als kinderstemmen
verwaaid in de tuin
om je geboortehuis.
Of muziek verstomd
hoog op balkons
aan vestingmuren
flat genaamd.
Of als het landje
waar je speelde:
voorgoed bekleed
met steen. Waar nu
alleen nog tegels
overgaan in regels.

ZORGVLIED
Kon als kind de slaap nooit vatten
in de zomer. Te veel licht. Te veel
muziek beneden in de tuinen.
Van wat daarachter lag te rusten
voornamelijk vermoeden, vertaald
in ijzeren ledikantjes met
bemoste lakens. Altijd koel.
Nu is het donker, hoor je alleen
het dwarrelen van blad – en toch
de slaap niet kunnen vatten?
Wat moet het heerlijk zijn je na
de val van verf en roest één keer
nog in te laten stoppen!
Je nog eens om te draaien en dan
de allerzwartste Amstel over.
PG
(Uit Antiek Fluweel, AP, 1997)
Dank voor het delen van de poëtische betrokkenheid met Hil.
Zo was ik er van verre toch nog dichterbij.
Best Paul,
Ik ben in het algemeen niet zo met poëzie. Begrijp het meestal niet en denk dan dat ik daar te nuchter en rationeel voor ben. Maar ik was bijzonder onder de indruk van de gedichten die jij las op Hil’s uitvaart. Prachtig! En ik begreep ze maar al te goed. Dank daarvoor.
Met hartelijke groet,
Gerrit Scherphof.
Een mooie ode, Paul . . .
Heel mooi, Paul. Met veel dank, de buuf (die tussen de tegels/regels woont)