Voor Wolfaart
naar aanleiding van een treffende column van zijn hand
Spookvlot dat dwaalt langs de rand van de stad
over donkere plassen, door in zichzelf gekeerde
kanalen met bladerkronen en wolken
verzonken onder lelies en rimpels
Vanmorgen gestrand in het riet – doel niet
bereikt, nee, geen enkele horizon, alleen nog
vermoeden van zomers lang zeilen van een
jachthaven naar een strandje en terug
Waar is het kind dat ooit speelde dat het hiermee
de zeven zeeën bevoer? Het lijkt of het er nooit
is geweest in deze leegte van water en wind
Maar zie, daar beweegt een jonge es in het gat
van de mast, doodeenzaam teken van
trouw aan een vergeten bestemming
PG