Dag Joost

Vrijwel gelijktijdig, zo in de loop van 2011, vielen Joost Zwagerman en ik ten prooi aan een verregaande neerslachtigheid. We wisten het alleen niet van elkaar. Het kwam over en weer pas aan het licht in een uitgebreide mailwisseling, ongeveer een jaar later.

Hij vertelde mij door welke externe omstandigheden hij in het dal terechtgekomen was; ik hem hoe dat bij mij juist van binnenuit ontstaan was. We waren toen allebei aan het overeindkrabbelen, wat bij mij was begonnen met onderstaand gedicht dat ik hem ter illustratie stuurde. Het sprak hem aan, hij herkende er ook wel dingen in. Daarom draag ik het aan het einde van deze onwezenlijke eerste dag na zijn dood aan hem op, als een bericht in een fles, in de hoop dat hij nog eens aanspoelt bij de oneindig verre vloedlijn waar Joost hopelijk de rust gevonden heeft. Dag vriend.

PG
9.IX.2015

 

IN EEN HERFSTIG HOTEL

Voor Joost

In een herfstig hotel ben ik mijn ziel
op het spoor gekomen
een gestorven blad onder mijn bed
in een kamer aan een marktpleintje
zonder bomen

en zonder markt – achteraffer kon het niet
toch verdwenen
juist hier de scheuren
in mijn voering
verdampte het verdriet

nooit geweten dat het er zo uitzag
wat ik hier zou vinden
een blaadje van een verre boomtak
losgeraakt tussen
twee oktobervlagen

zomaar dus onder mijn bed
het beeld gezien
van wat men ziel noemt
het kwam van nergens
en ging nergens heen

om de wereld door te geven
haar boeken en haar bouwsels
ons onbegrijpelijke leven
in een herfstig hotel waar
ik maar één nacht ben gebleven

Related Images: