Uitvaart Hil

Vanwege de bijzondere betekenis die onderstaande gedichten hebben gehad in mijn vriendschap met Hil (zie ook mijn vorige bericht) heb ik ze gisteren (6 februari 2014) tijdens haar uitvaart voorgelezen. Een bijzonder sprekend portret van haar was achter het spreekgestoelte geprojecteerd, en ik voelde dat ze met haar lieve lach meeluisterde…

Amsterdam in april 101
hoe groot het is…

RIVIERENBUURT

Vanavond op de kaart gezien waar ik

het kind van ben. Hoe groot het is.

 

Wie niet begrijpt wat eenzaam is

moet daar een keer uit dwalen

gaan. Liefst na de laatste tram.

 

Pleinen over, waar portieken

gapen, stapels erkers zij aan

zij verrijzen in de nacht –

was Kafka architect geweest,

dan had hij dit bedacht:

toekomst veranderd in

verlatenheid. Nieuw in oud.

 

Wie niet begrijpt wat eenzaam is

moet daar een keer uit dwalen gaan.

Of thuis onder de lamp.

 

voorjaar en zomer 2010 168
waar je verjongd weer uitstapt…

ROOSEVELTLAAN

De Gouden Eeuw is bordkarton, dan wel

papier-maché. Weg hier, alsjeblieft.

Snel, daar komt lijn vier al aan!

 

Neem hem met mijn ogen dicht,

niet geel of grijs, maar oud

en blauw en bonkend, zingend

 

met zijn kopstem in de bocht.

Een ode aan de grote boulevard

waar je verjongd weer uitstapt.

 

Waar rijen populieren trouw

op wacht staan en rozenbedden

liggen met gesprongen veren

 

vol cellofaan en hondenkwijl.

Waar ik verjongd weer uitstap

en geniet van de natuur.

 

Amsterdam in april 100
waar tegels overgaan in regels…

 STICHTSTRAAT

Hoorbaar de stilte

wanneer je stappen

overgaan in regels.

 

Als grind dat ruist

in deze huizenhoge

zee van tegels.

 

Als kinderstemmen

verwaaid in de tuin

om je geboortehuis.

 

Of muziek verstomd

hoog op balkons

aan vestingmuren

flat genaamd.

 

Of als het landje

waar je speelde:

voorgoed bekleed

 

met steen. Waar nu

alleen nog tegels

overgaan in regels.

 

005
en dan de allerzwartste Amstel over…

ZORGVLIED

Kon als kind de slaap nooit vatten

in de zomer. Te veel licht. Te veel

muziek beneden in de tuinen.

 

Van wat daarachter lag te rusten

voornamelijk vermoeden, vertaald

in ijzeren ledikantjes met

bemoste lakens. Altijd koel.

 

Nu is het donker, hoor je alleen

het dwarrelen van blad – en toch

de slaap niet kunnen vatten?

 

Wat moet het heerlijk zijn je na

de val van verf en roest één keer

nog in te laten stoppen!

 

Je nog eens om te draaien en dan

de allerzwartste Amstel over.

 

PG

(Uit Antiek Fluweel, AP, 1997)

Related Images:

Hil

Op een aantal fotos’s gemaakt bij de presentatie van mijn tweede Amsterdamse roman De zomer van Icarus in oktober 2010 staan twee vrouwen die er niet meer zijn: Marian Boyer over wie ik eerder schreef en Hil Oosterveld, aan wie ik toen het eerste exemplaar heb aangeboden en die gisteravond is gestorven.

Hil had in 2009 al een zwaar herseninfarct gehad dat haar lichamelijk ernstig beperkt heeft, hoewel ze tot het einde toe een bruisend sociaal en intellectueel bestaan is blijven leiden.  We zagen elkaar niet veel maar ze heeft een belangrijke rol in mijn leven gespeeld, met name rondom de totstandkoming van mijn twee Amsterdamse boeken en tijdens de literaire wandelingen die in het verlengde daarvan werden gehouden. Daarnaast was ze een goede en grootmoedige vriendin.

het eerste exemplaar van De zomer van Icarus voor Hil

Merkwaardig genoeg – maar is het achteraf wel zo merkwaardig – belde ze me een week of twee geleden om te zeggen dat mijn geboortehuis (Stichtstraat 1) te koop stond. Ze had me in geen jaren meer gebeld, gesprekken voeren was allang geen vanzelfsprekendheid meer voor haar, en nu kwam plotseling dat telefoontje in de loop waarvan we afspraken dat ik komend voorjaar weer eens met haar naar de Stichtstraat toe zou wandelen. Daar zal het niet meer van komen, al ben ik wel van plan daar tegen die tijd een bloem in de buurt van haar oude huis neer te leggen. Ze verdient het en ik ben haar dankbaar voor dat laatste, onverwachte gesprek dat de afgelopen dagen in mijn achterhoofd heeft nagegonsd, haar manier, zo vermoed ik, om mij vaarwel te zeggen.

Herfst 1989. Ik parkeer mijn auto in de Stichtstraat om verderop met lijn vier naar de stad te gaan. Op hetzelfde moment komen uit de hoekwoning tegenover mijn geboortehuis (zuidzijde) drie mensen: Tiny en Arpe Spikman, die ik ken uit Zwolle, en een mevrouw die aan mij wordt voorgesteld als Hil, Hil Oosterveld. Een aardig iemand, toevallig op mijn pad gekomen.

Herfst 1997. Hil belt me naar aanleiding van mijn pas verschenen gedichtenbundel Antiek fluweel (met een hele afdeling gewijd aan Amsterdam-Zuid erin) en vraagt me of ik haar een tiental exemplaren kan komen brengen.  Die wil ze gesigneerd aan haar vrienden en kennissen cadeau doen. De zondag daarna zoek ik haar met een stapeltje bundels op in het huis tegenover mijn geboortehuis. We praten, drinken wijn en bezoeken als de schemer invalt Käthi en Edwin Rottenberg, de ouders van mijn oude buurjongen Felix en zijn jongere zus Sandra. Een ongelooflijk hartelijk weerzien, overgoten door een prachtige oude port. Mijn emotionele terugkeer naar Amsterdam is een feit, de breuk gelijmd – dankzij Hil.

Amsterdam 9 juli 2006 104
Het huis van Hil in de Stichtstraat, Amsterdam-Zuid

Niet voor niets heb ik haar een sleutelrol gegeven in De zomer van Icarus, waarin ze Maud Eijlander heet. Wie haar goed kende, zal haar in een oogopslag weer voor zich zien. Vandaar overigens ook dat eerste exemplaar.

Wat onze vriendschap op een grappige manier bijzonder maakte, was dat Hil, zoals gezegd, tegenover mijn geboortehuis woonde en dat ik in Zwolle woonde – en nog steeds woon – in de buurt waar Hil is opgegroeid, vlakbij een openluchtbad dat de Zwolse versie is van het De Mirandabad… Ik behoorde, zoals Hil het noemde, tot de ‘Zwollinezen’ onder haar vrienden en bekenden.

Door Hil leerde ik weer anderen kennen, met name haar buren Pauline Wesselink en Rudy Schreijnders, waarvoor ik haar bij deze nog eens dank. Het gevoel nooit te zijn vertrokken uit de Stichtstraat is hierdoor versterkt.

Hil las veel, ondernam veel, haar huis stond altijd open, net als haar geest. Ze leefde in mijn ogen het leven van een ondernemende weduwe terwijl ze van niemand de weduwe was, en ik denk dat daarin ook een fundamentele eenzaamheid school die haar zeker niet ongelukkig maakte maar die ze wel onveranderlijk te lijf moest met haar vele passies. Dat alles heeft haar aanwezigheid hier zinvol en kleurrijk gemaakt, en het feit dat ze volop voortging na het ongeluk dat haar vier jaar geleden trof, getuigt van grote moed en een sterke persoonlijkheid.

Haar ziel had geen beter moment kunnen kiezen om weg te vliegen, en toch voel ik vandaag de pijn van haar verdwijning.

En ik ben vast niet de enige.

PG

STICHTSTRAAT

Voor Hil

Hoorbaar de stilte
wanneer je stappen
overgaan in regels.

Als grind dat ruist
in deze huizenhoge
zee van tegels.

Als kinderstemmen
verwaaid in de tuin
om je geboortehuis.

Of muziek verstomd
hoog op balkons
aan vestingmuren
flat genaamd.

Of als het landje
waar je speelde:
voorgoed bekleed

met steen. Waar nu
alleen nog tegels
overgaan in regels.

Related Images: